Onder verwijzing naar het
contract dd. 19‑10‑1734, wordt in 1735 een schuld terugbetaald
(inz. boedelcedulle) door erfgenamen Samuel Fourmy vertegenwoordigd door Daniel
Justus Fourmy, ten bedrage van (guldens: stuivers: penningen):
130:16:08 aan de erfgenamen van Jan Aerts Habraken,
namelijk:
Gijsbert van Boxtel
Aart Jan Habraken
Jenneke Habraken weduwe Lambert der
Kinderen
De kinderen van Willem Jan Aert
Habraken en Marie Rovers (met Cornelis Habraken als momboir);
143:09:00 aan de kinderen (en erfgenamen) van Frans Jansse van de Laak (momboiren Teunis Fransse der Kinderen en Tijs
Jansse);
87:07:12 aan Peter Thomas van de
Mosselaer;
86:05:08 aan de weduwe Tomas Jan
Wouters;
44:09:00 aan Jenneke dochter Dielis
Gerrit Dielisse (met Tonis Teunisse als gemachtigde);
het onmondig kind Geerit (met Jan
Jans van de Laak als momboir)
Willemijn wed. Geerit van de Laak met
Goort van Boxtel, haar echtgenoot;
30:09:08 aan de erfgenamen van
Willem van Liempt, namelijk:
Jan Willems van Liempt;
Cathalijn Willems van Liempt;
48:14:14 aan de erfgenamen van Jan
Lucas van de Wetering, namelijk:
Dries Jan Lucas
Annemie Jan Lucas
De kinderen van Cornelis Jan Lucas
(momboir Geerling Tomas);
65:14:10 aan de erfgenamen van
Lambert van Dinther, namelijk:
Peter van Dinter
Lijs Janse (van Dinter?);
77:01:14 aan de onmondige kinderen
van Denis Willems van Liempt (momboir Jan Cluijtmans);
61:00:01 aan de erfgenamen van
Hendrik van Onsius (vertegenwoordigd door Jacobus van Onsius).
Totaal: 825 gld.
De schuldeisers verklaren voldaan te
zijn door de weduwe Fourmy [=Maria Kemps] van de 750 gulden die zij waren overeengekomen,
en Daniel Justus Fourmy belooft het resterende deel in twee termijnen uit te
betalen, waarna alle vorderingen van de schuldeisers zijn voldaan (waarvoor de
schuldeisers dus afstand moeten doen van mogelijke meerdere rechten).
Vervolgens wordt het restant van de opbrengst tussen de schuldeisers in dertien
staken verdeeld (naar rato van hun vordering). De juridische achtergrond van de
schuld is niet bekend, mogelijk gaat het om een oorlogscontributie.
StO dd. 15-2-1735. BHIC 7636 inv.nr. 179 p. 8v e.v.
M.b.t. Jan Willem Everts Cluijtmans zie [i]
M.b.t. Gerit Handricx van
Gerwen:
Gerit Hendricx Aerts van Gerwen, geb. ca. 1670, huwt voor 1703 (vlg. JvdL 19‑2‑1702/1701)
Margriet Steven Joosten, geb. Liempde?, hieruit te StO:
1. Stephanus 3‑3‑1703, zn.v. Gerardus Hendrix en
Margareta, S. Petrus Stevens, Mereke van Gerwen;
2. Catarina ..‑8‑1705, dr.v. Gerardus van Gerwen en Margareta, , S.
Cornelis Jansen, Maria van Gerwen;
3. Henricus ..‑8‑1705, zn.v. id., S. Ioannes Stevens, Catarina
Arts;
4. Erken 22‑8‑1708, dr.v.
Gerardus van Gerwen en Margareta, S. Wilhelmus Arts van Gerwen;
5. Maria 20‑1‑1714, dr.v. Gerardus van Gerwen en Margareta, S.
Ioannes Stevens, Maria van Gerwen;
>Gerart Handrickx van
Gerwen, wonend bij zijn moeder de wed. Handrick Art van Gerwen, krijgt in 1703
een attestatie van de schepenen van St. Oedenrode omdat hij zich naar Mechelen
wil begeven om daar zaken te doen. (ref. BHIC Toegangsnr. 7636 Inv.nr. 167 p.
23)
>Gerardus Handrix is in 1695 doopget. bij Arnoldus zn.v. Willem Janssen (van
Liempt)
>Hij woont (tot 1707) bij zijn moeder, de weduwe Hanrick Art Jan Peters van
Gerwen, op de hoeve Ten Hout, gelegen in Bosch en Varenhout, naast de
Gasthuishoeve. Deze hoeve Ten Hout wordt gepacht van Rombout van de Velde, die
te Mechelen woont. In 1707 koopt Gerit Handricx een huis onder Nijnsel.
Hendrick Aerts van Gerwen huwt StO 5‑2‑1660/61
Maria Jan Jan Joosten van Erp, geb. ca. 1635;
(##) Cijnsposten m.b.t. de Ronde
Acker:
Cijns na
Inv.nr. 331 Fiche 848/849, blz. 12/1/2/3, p. 12, no. 71, pagina
46/47/48/49 Periode: 1756/1849
[i] m.b.t. Jan Willem Everts
Cluijtmans:
Jan Willem Everts Cluijtmans,
ged. StO 7-1-1619, overl. na 30-3-1688, verm. na 18-11-1690, zn.v. Willem Evert
Jan Rutten Cluijtmans en Metke (Mechteld) Denis Pauwels van Heretum,
>mogelijk
is hij ("Joannes Wilms") doopgetuige bij de doop van Denis, eerste
kind uit het 2e huwelijk van Willem Jan Willems, op 18-11-1690.
>Op 18-12-1685 worden zijn bezittingen, huis en hof en enkele stukken land
te Olland, geconfisqueerd.
>Hij maakt, als weduwnaar, testament op 30-3-1688.
>Jan Willem Cluijtmans is borgemeester over Olland en Houtem van 1 apr. 1688
tot 1 apr. 1689. Hij is dan al 69 jaar oud.
> Willem Evert Rutten Cluijtmans is overleden voor 1646, Metke Denis Pauwels
van Heretum heeft hem ca. 30 jaar overleefd en is overleden voor 30-9-1679. Zij
is een zuster van Handrick Denis Pauwels.
huwt voor 25-11-1641 Catharina Aert Jan Aerts
Vervoort, geb. ca. 1620, overl. verm. na 26-3-1685, voor 30-3-1688, dr.v.
Aert Jan Aerts Vervoort en Catharina Willem Jan Thomas [van de Mosselaer?];
hieruit:
1. Catharina 25-11-1641, dr.v. Joannes Wilhelmi en
Cathrina, geen doopget. vermeld (dtb 2, los briefje bij p. 27)
huwt 28-2-1683 Willem Jan Willems, ged. StO 24-5-1656
>qua
leeftijd kan het net: eerste kind dec. 1685, 2e kind jan. 1689
>dochter Willemke wordt niet genoemd in het testament van Claes Jan Willems
in 1714
>Willem Jansse is ca. 1690-1700 gebruiker van percelen onder Bosch en
Varenhout (ref. verpondingen). Ook neemt Willem Jans, met Evert Handrick
Denisse van Herentum, de pacht van de Hooge weij te Olland, die afkomstig was
van Jan Willem Everts, en die door Gerrit Stansen Molemakers als secretaris van
de Vrijheid kennelijk in beslag was genomen en verhuurd aan Peter Jan Peter
Maes dd. 18-4-1686, "wederom aan" dd. 25-8-1687 (ref. BHIC
Toegangsnr. 7637 Inv. 7 p. 116v). Dit wijst erop dat hij er nadere rechten op
kon doen gelden. De "Gerit Stanssen Hoogh Weij" wordt inderdaad in de
verpondingen vermeld bij de percelen waar Willem Janssen (later "van
Liempt") heffing over betaalt.
>Gerit Handricx [van Gerwen] is doopget. in 1695 bij de doop van Arnoldus
zn.v. Willem Janssen uit zijn 2e huwelijk
hieruit:
1.1. Joanna 17-12-1685, jong overl., S. Joes Tijsen, Maria Jan
Sijmens
1.2. Wilhelma 29-1-1689, S. Eduardus Denis, Catarina Jans
[Eduardus Denis = mogelijk Evert Handrick Denis; Catarina Jans = verm.
Cathelijn Thomas de Ruiter, wed.v. Rut Jan Willems, nu geh.m. Jan Jan Claessen)
2. Maijken 2-8-1643, Maria leg. dr.v. Joes Wilhelmi en Cathelina, S.
Rutgerus Wilhelmi, Maria Wilhelmi
>zij woont in 1691 bij haar broer Claes, in het ouderlijk huis (ref.
hoofdgeldlijsten, bew. JvdL)
>huwt zij voor 17-12-1685 Jan Sijmons?
haar natuurlijke dochter, verwekt door Aert Peters:
2.1. Margrieta (Griet), geb. verm. voor
10-11-1675, overl. na 17-1-1714,
huwt 23-1-1706 (ref.
JvdL) Jan Dircx Versantvoort
3. Margrieta 17-12-1645, overl. voor 1712,
Margreta dr.v.
Joes Guihelmi en Catharina, S. Joes Petri, Gertrudis Conradi
huwt Peeter Peeters, hieruit:
3.1. Jan, zijn dochter Marie huwt voor
17-5-1712 Reinier van Boxmeer
4. Willemke 22-5-1648,
overl. na 1716
Guilielma
dr.v. Jan Willem Boubbelaer en Catharina, S. Peeter Willems, Catelijn Willems
huwt StO 1-2-1683 Marten Peter Martens Coolen,
geb. ca. 1657-1661, zn.v. Peter Marten Coolen en Maeijke Rut Rutten Cluijtmans (dezen geh. StO Sch.
28-12-1654, J.M. en J.D., resp. ca. 25 en 20 jr., Marten niet in doopboek
1647-1656, en niet 1662-1663, wel zus Barbara ged. 19-12-1663)
>StO r.k. tr. 1-2-1683 Martinus Peters en Wilhelma Cluijtmans, get. Petrus
van Ham, Petrus Iansen (ref. dtb 3)
>wonend te Olland, in 1689 hebben zij 3 kinderen, Adriaen, Barbara en
Catelijn, in 1700 is Adriaen boven 16 jr., Barbara en Catelijn nog niet, deze 3
kinderen blijven tot na 1708 bij de ouders wonen (ref. hoofdgeldlijsten, bew.
JvdL)
hieruit: (ref. dtb 3, bew. P. van Liempt)
4.1. Adrianus 9-11-1683, S. Petrus Dirx, Maria
Handricx
4.2. Maria 26-3-1685, jong overl., S. Rutgerus Rutten, Maria
Rut Rutten
[Rut Rutten = verm. vader van Maijken Rut Rutten, dus grootvader van Marten,
Maria Rut Rutten zijn grootmoeder?)
4.3. Oda 26-3-1685, jong overl., S. Judocus Peters van
Brugel, Catarina Jan Wilms
[Joost Peters van Breugel geh.m. Oijken zuster van Willemke, Catarina Jan Wilms
= verm. Catarina vrouw van Jan Willem Everts, moeder van Willemke]
4.4. Arnoldus 21-9-1686, jong overl., S. Arnoldus Wilms, Catarina Wilms
[Catarina Wilms = verm. Willemkes zuster Catarina geh.m. Willem Janssen]
4.5. Barbara (Berbel) 8-3-1688, S. Joannes Wilms, Maria
Peters
>zij moet vernoemd zijn naar Martens zuster Barbara
[Jan Wilms = verm. Jan Willem Everts, vader van Willemke, Maria Peters zuster
of moeder van Marten]
4.6. Catalijn 10-12-1689, S. Petrus Martens, Maria
Jan Wilms
>zij is verm. vernoemd naar Willemkes
zuster Catelijn, die begin 1689 overleden is na de geboorte van haar dochter
Willemke
[Peter Martens = vader van Marten, Maria Jan Wilms = Maijken dr.v. Jan Willem
Everts, zuster van Willemke]
4.7. Joanna 6-4-1694, jong overl., S. Nicolaus Jan Wilms,
Maria Peters
[Nicolaus Jan Wilms = Claes zn.v. Jan Willem Everts, broer van Willemke, Maria
Peters zuster of moeder van Marten]
5. Nicolaus (Claes) 20-12-1651, overl. na 1716, ongehuwd;
Nicolaus
zn.v.
>zijn testament dd. 17-1-1714, ten gunste van Jan Dircx Versantvoort geh.m.
Margrieta natuurlijke dochter van zijn zuster Maijken, en bij hem wonende
6. Jacobus 14-3-1654, zn.v. Jan Willems en Cathelijn, S. Claes Henssen,
Maijken Jacobs (doop nr. 412)
>dit is vermoedelijk geen Cluijtmans?
7. Oijken, overl. 1712-1714,
huwt (1) Joost Peter Joosten (van Breugel), hieruit:
7.1. Cathalijn, huwt voor 1716 Willem Aerts
van Doremalen, wonend te Best
7.2. Dingena, overl. na 1716
(2) Teunis Corsten van Heeswijk.
Jan Willem Everts neemt het erfdeel over van Jenneke, onmondige dochter
van zijn overleden broer Pauwel Willems bij Aeltien Janssen van Roij:
Willem Handrick Hoevens woonende tot Woensel ende Evert Sijmens woonende alhier
als momboiren van Jenneken onmondige dochter wijlen Pauwels Willems verweckt
bij wijlen Aeltien Janssen van Roij sijne gewesene huijsvrouwe. Sij hebben
wettelijck ende erffelijck overgegeven ende opgedragen het negende gedeelte
welcke des onmondige competeerde in alle de goederen bij Willem Everts [Cluijtmans]
ende Metien sijne huijsvrouwe grootvader ende grootmoeder van de onmondige
nagelaten, gestaen ende gelegen ter plaetse Ollant, ten behoeve van Jan Willems [Everts].
StO dd. 15-11-1679 BHIC Toegangsnr. 7636 Inv.nr. 121 p. 326
De bezittingen van Jan Willems Cluijtmans worden geconfisqueerd:
Wij Elias van Heeswijck ende Johan van Heessel schepenen etc. tuijgen ende
verclaerden mits deesen dat op huijden date ondergeschreven voor ons is gecomen
ende gecompareerde Herman Luenen deurwaerder heeft vuijt crachte van
authorisatie van de heere van Deurne als rentmeester van de geestelijcke
goederen soo hij verclaerde in arrest
genomen o.a. huijs, hoff met het aengelach,
gestaen ende gelegen binnen deeser vrijheijt inde gehuchte van Ollant ende
Houtum, groot omtrent een en een half lopense ofte etc. Item noch eenen acker
teullant gemeijnlijck genoempt den lange
acker groot omtrent 3 lopens, de nieuwe
camp aent Elbroeck groot sess lopense, met noch de camp aende Schoot, soo heij als teullant groot omtrent twee
lopense, alle gelegen ter plaetse voorschreven toebehorende Jan Willem Cluijtmans c. s. Aldus
gedaen ende in arrest genomen opden achtiende december sestien hondert vijff
entachtentich.
StO dd. 18-12-1685 BHIC Toegangsnr. 7636
Inv.nr. 122 p. 361