Home

Vorige pagina

Volgende pagina

Index naamdragers

Index achternamen

 

Attestatie voor schepenen van Veghel dd. 4-4-1771: Jan van den Oever, koopman te Rotterdam, laat door Willem van Liempt een huis bouwen te Veghel.
Voor schepenen van Veghel verscheen seigneur Jan van den Oever, "coopman in wynen, inwoonder der stadt Rotterdam, ter eenre, welke verklaert te hebben aenbesteedt het maken van een nieuw huysinge, camer, opcamer, geut en kelder, alle onder een dak. Ende compareert alhier mede Willem van Liempt, meester metselaer en inwoonder alhier, ter andere seyde, en verklaert de huysinge etc(etera) in voegen beschreve te maken, te hebben aengenomen. Den aennemer sal verpligt syn de huysinge, camer, opcamer, geut en kelder te setten op een plek landt, gelegen alhier tot Veghel aen de Leest ter plaetse aldaer hem sal werden aengewesen, en soo als is afgesproke, lang 32 voet en die 24 voeten buytenwerk, het muurwerk hoog van vooren 9 voeten en van agteren 6 voet boven den grondt en een halve steen boven den solder en het fondament 3 voet diep in den grondt aen te leggen, of na den eysch vant werk en de vloer hoge soo behoort, ter seyde met wolfsdak. De kap moet op syn Hollandts worde gemaekt, hoog nae den eijsch vant werk, en van binnen wel te voorsien. Den aennemer moet tot de kap gebruyken goede bequaeme greyne panlatten van den anderen genagelt na den eysch vant werk. Den aennemer moet in gemelte huysinge plaetsen twee deurgebonten en deuren sloten, gehengen, grendels, klingen, etc., boven met glazen van hout op twee schuyffraemen ter hoogte van 6 voeten en breete van 4 voeten, alle in hout gewerkt, voorsien met vensters en goedt groff glas, wel in stopverff ingeset. Nog binnen in de huysinge drie deurgebonten met bequaeme deuren, gehengen, klingen en grendels voorsien, om op één een bequaem slot int hout gewerkt. Den aennemer moet maken een keldertje ter lengte van 14 voeten, breet 7 voeten en diep na den eysch vant werk, boven verwulft, met deurgebont en wat dair toe behoort. Den aennemer moet leggen graynen gesaegde ribben van den anderen twee voet, dik 4 en 6 duym, lang na den eysch en 3 graine deelen tot den solder à ¾ duymen dik in den anderen geploegt en gewerkt.
De aennemer moet make twee groote en een kleyne bedtsteeden ter plaetse daer hem dat sal werden aengewesen. Den aennemer sal de huysinge moeten beleggen met goede Utregse rode pannen, en wel besmeren en besetten en de vloeren met rode en blauwe plavuijsen, soo ook de kelder en opcamer. Ook te gebruyken goede steenen, de meuren onder aen te leggen, twee steenen en boven een steen dik, en mag de oude steenen gebruyken. Daer toe te gebruyken, soo als tot allent voors(creven) werk goede mortel off kalk, een vierde kalk en drievierde sandt, en de mueren wel te besetten en pinceelen. Den aenemer kan alle het oude hout, goedt synde, gebruyken en het overig blyft voor den besteeder, soo ook het dak etc(etera), uytgenoome een deurgebont behout den aennemer. Den aennemer moet alles in en buyten de huysinge eens verwen. Den aennemer moet maken een dubbele schoorsteen voorsien met een schouwmantel van 6 voet buytenwerk. Den aennemer moet alle materialen hoegenaemt daer toe leveren, en alles op syn eyge kosten make. Voor welke aenneminge den besteeder heeft gelooft binnen veertien dagen na dat het selve sal syn gemaekt en opgenomen aen den aennemer te sullen voldoen, opleggen en betaelen eend de somme van zevenhondert dertig guldens, en waer voor hy aennemer de voors(creven) huysinge etc(etera) in voegen voors(creven) heeft aengenomen het selve te sullen maken en zulx voor de maendt juny aenstaende."
Veghel dd. 4-4-1771
BHIC Toegangsnr. 7700 Inv.nr. 106 Pagina 184

Willem van Liempd, metselaar; borgbrief van Veghel naar Dinther 29‑6‑1775 met 4 k.: Johanna en Anneke (geb. te Haarlem), Lambertus en Maria (geb. alhier, = Veghel);
van Veghel naar Haarlem 1‑4‑1783 met 6 kinderen.
Kennelijk is Willem vóór zijn trouwen in 1762 al naar Haarlem vertrokken ‑ de ondertrouw vindt in Haarlem plaats, de huwelijksvoltrekking in Berlicum. De eerste 4 kinderen zijn in Haarlem geboren tussen 1763 en 1767. De tweeling, geboren in 1769, is volgens de borgbrief in Haarlem geboren, maar in Veghel gedoopt. Ook de latere kinderen worden in Veghel en Dinther gedoopt. In 1783 vertrekt het gezin met 6 kinderen definitief naar Haarlem (
ref. Br.L.)
Mogelijk is Willem een tijdlang seizoensarbeider in Haarlem geweest.
Opm.: een Jan Teunis van de Hanegraaf (vermoedelijk broer van Helena, dus oom van Willem) is al in 1734 van Schijndel naar Delft vertrokken. Jan Hanegraef is begraven in de Nieuwe Kerk te Delft op 17‑3‑1741 (
ref. DTB Delft inv. 49), met de vermelding: "vreemd manspersoon".
>Borgbrief dd. 27‑2‑1734 voor Jan Teunis Hanengraeff van Schijndel naar Delft; hij trouwt of is geh.m. Maria Aelberts van der Callen, met 1 kind Willemina (ref. GTOB borgbrieven CD ‑ Schijndel R 153 f. 232)
>Op 10-9-1769 trouwt te Haarlem (Sch.) Hendrik Gevers, j.m. van Dinther, met Anna Leuning, j.d. van Haarlem (ref. Br.L. 1968 p.125)


Op 21‑10‑1768 is te Haarlem een ontlastbrief ("Acte van Borghtogte") vastgelegd voor Antonette Willem Gevers
 uit Berlicum, op 15‑2‑1783 een Borgstelling uit Dinther voor Catrina en Mia Willem van Liempt (ref. HWvL).

 

Er bestond in Haarlem een “metselaarsbus”, een soort van ziekenkas voor de metselaars aldaar:

 

 

 

Home

Vorige pagina

Volgende pagina

Index naamdragers

Index achternamen